Geen 3-tier maar ook geen cloud first: wat dan wel?

3-tier IT-infrastructuur is eigenlijk niet meer van deze tijd, maar met de dogmatische cloud first-aanpak is de slinger eigenlijk ook te ver doorgeslagen. Een genuanceerdere visie dringt zich op.

3-tier IT-infrastructuur is eigenlijk niet meer van deze tijd, maar met de dogmatische cloud first-aanpak is de slinger eigenlijk ook te ver doorgeslagen. Een genuanceerdere visie dringt zich op.

Hoewel het nog best populair is, staat geen van de experten tijdens de ronde tafel over datacenter en IT-infrastructuur, georganiseerd door ITdaily, vandaag echt achter een 3-tier-model voor IT-infrastructuur. Dat model staat symbool voor het oude IT-landschap: netwerk, opslag en rekenkracht worden voor een periode van drie jaar of langer gekocht en overgeprovisioneerd zodat er zeker genoeg is. Op deze rigide omgevingen draaien legacy-applicaties, die moeilijk verplaatsbaar zijn.

Van de ene cel naar de andere

Met de opkomst van de hyperscalers, was de oplossing voor sommige partijen duidelijk. “We gaan allemaal naar cloud first, riepen IT-experts”, herinnert Tom Van der Hulst, Business Unit Manager Intelligent Infrastructure bij NTT zich. De cloud first-strategie leidde soms tot een massale migratie naar de cloud, al te vaak zonder doordachte motivatie, laat staan optimalisatie van de workloads. Een lift and shift, om toch maar in de cloud te zitten, was geen zeldzaamheid.

“De publieke cloud leek aanvankelijk een eenvoudigere en goedkopere oplossing”, weet ook Luc Costers, Regional Leader Nutanix BeLux, CIS en Eastern Europe, nog. “Tot de rekeningen begonnen op te stapelen. Dan bleek de cloud toch niet altijd zo goedkoop.” Er bleek nog iets anders. Frank De Campenaere, Senior Solution Sales Executive bij Lenovo: “Migreren naar de cloud is altijd eenvoudig. Iets uit de cloud halen, is een ander verhaal.” Wie niet oppaste, zat even vast in z’n cloud als in z’n 3-tier-omgeving.

Lekker lokaal

Bovendien zijn er heel wat andere redenen om data niet in de cloud te stoppen. “Veel klanten kiezen intussen voor lokale verankering”, merkt Xavier Warnier, CCO bij Datacenter United. “Zo kunnen ze kort op de bal spelen met hun infrastructuur en vinden ze een partij die meedenkt in hun taal. Regelgeving is ook een belangrijk aspect die een impact heeft op de markt.”

In realiteit zijn er argumenten voor lokale workloads, en workloads bij hypercalers. “Vandaag is de vraag niet meer welke van de twee je kiest”, aldus Warnier. “Edge-datacenters, colocatie en cloud hebben allemaal hun rol.”

Hou het hybride

Eerder dan cloud first is een hybride multicloud-model dus de norm. “Eigenlijk moet je een analyse steeds starten vanuit de workloads”, weet Van der Hulst. Costers bevestigt: “Veel workloads draai je beter op je eigen infrastructuur, zeker wanneer ze erg voorspelbaar zijn.” Daarmee bedoelt hij niet dat de workloads noodzakelijk volledig statisch moeten blijven. Het is perfect mogelijk om gestaag te groeien in een on-premises-omgeving, maar niet met een 3-tier-model.

In een moderne IT-omgeving is HCI essentieel. Een hyperconverged-omgeving, die bestaat uit een grote blokkendoos met bouwstenen voor opslag, compute en netwerk, kan die componenten via een softwarelaag ad-hoc aan elkaar lijmen op maat van een workload. “En heb je te weinig opslag of rekenkracht, dan stop je die er gewoon bij wanneer dat nodig is.”

“Bovendien kunnen we voorspellen wanneer een upgrade nodig is”, voegt De Campenaere daaraan toe. Met Truscale werpt Lenovo zich op als een soort on-premises cloudprovider, die hardware voor klanten installeert en onderhoudt in (colocatie)datacenters. Klanten betalen voor wat ze gebruiken, net als in de cloud. “Dat verbruik meten we op basis van stroom”, voegt hij toe.

Met monitoringtools van Lenovo, maar ook andere partijen zoals Nutanix, kan een klant zien wanneer opslag dreigt vol te lopen, of de rekencapaciteit van een server ontoereikend dreigt te worden. In dat geval kan een organisatie de benodigde onderdelen bijbestellen, waarna die meteen beschikbaar zijn in de HCI-omgeving. Het model werkt niet à la minute zoals in de cloud, maar dat is meestal ook niet nodig.

Wel flexibel

De abstractie van HCI leent zich bovendien tot een overkoepelend platform dat de omgeving samenbrengt over edge, datacenter en cloud heen. “En dan kan je je workloads verplaatsen naar waar ze het efficiëntst draaien”, aldus Costers. Dat is belangrijker dan ooit in een veranderd IT-landschap, waar regelgeving en duurzaamheidsdoelstellingen een rechtstreekse relatie hebben met de IT-visie.

HCI in een hybride multicloud-omgeving lijkt zo het genuanceerde antwoord op de vraag wat je moet kiezen als 3-tier lokaal en cloud first niet de oplossing zijn. Toch is er nog wat werk aan de winkel, en niet omdat iedereen al met zijn klikken en z’n klakken naar de cloud gemigreerd is. Integendeel, aldus Warnier: “Twee derde van de full load van IT draait nog in de privéruimtes, de bezemkasten zeg maar.”

SaaS first?

Misschien oogt de sprong voor het doorgaans toch iets conservatievere Belgische IT-landschap te groot. “De omgeving is wel complexer”, geeft Van der Hulst toe. “Een platform dat uniformiteit biedt over de verschillende omgevingen heen, helpt dan. Je kan natuurlijk ook zaken uitbesteden.”

Dat uitbesteden klinkt voor velen waarschijnlijk aanlokkelijk. “Eigenlijk willen organisaties zich bezighouden met hun core business, en niet noodzakelijk het beheer van hun IT”, ziet Warnier. Dat heeft een interessant gevolg. Van der Hulst ziet hoe voor sommige klanten Cloud First vervangen wordt door SaaS First. “De organisaties willen de functionaliteit, maar niet de complexiteit erachter. De eerste vraag bij de beoordeling van een nieuwe oplossing is steeds vaker of ze als een service beschikbaar is.”

Toch is geen enkele First-benadering per definitie de juiste optie. Je moet steeds kijken naar wat je wil bereiken, waarom, en welke mensen en middelen je daarvoor ter beschikking hebt. Een eigen IT-component is een belangrijke pijler van iedere strategie, en die component is best zo flexibel mogelijk.